www.loosjes.nl
Home
troonrede
blikken koets
Obstakels
Staatsrecht
Patiëntendossier
About democracy
Freedom of Education
creative financing
Saboterende overheid
Leerplichtwet 2008
Innovatieverbod
Belastingliberalisatie
Europese Grondwet
Ostende,1781
Publicaties
Contact
____
<<     Pagina 107 van de 136     >>


30. Kevenhüller

Pinksteren 2008


In "Gösta Berling", hoofdstuk 31, vertelt Selma Lagerlöf ons de lotgevallen van uitvinder Kevenhüller. Kevenhüller wil de mensen vooruithelpen. Hij krijgt als middel daarvoor zijn gave onder één voorwaarde: hij mag van zijn uitvindingen steeds maar één exemplaar maken. Eerst maakt hij een voertuig zonder paarden dat hij aan de koning laat zien. Die wilde het voertuig graag hebben, maar Kevenhüller wilde het niet afstaan; hij had per slot maar één zo'n voertuig. In wanhoop rijdt hij tegen een muur. De uitvinder wordt zo het slachtoffer van de hem verleende gave. Achtereenvolgens gaan teniet: het voertuig, een vliegmachine en een zonnewiel als perpetuum mobile. Het vliegmachine gaat teniet in de strijd tegen degene die hem zijn gave verleende, waarbij hij als een Don Quichote in de wieken van zijn eigen molen belandt. Het zonnewiel gaat teniet omdat hij wraak wil nemen.
Dwaas, had toch begrepen dat je gave er was om de mensheid te dienen, zoals je wilde, en dat de voorwaarde bedoeld was om je handen vrij te hebben voor steeds nieuwe vindingen. Niemand heeft je verboden dat je vinding door anderen gezien zou kunnen worden en dat anderen je apparaten zouden vermenigvuldigen. Anderen dan jezelf. Dwaas, was je vergeten dat de beperkingen, zoals Novalis ons leert, er slechts zijn om - als de grepen van de fluitspeler - de gewenste klanken en woorden voort te brengen. ("Bltenstaub", 1798) Dwaas die zich verlaat op het patent van de koning in plaats van op degene die hem zijn gave verleende. Dwaas van een wetgever die zich op het ons te dicteren middel blindstaart omdat hij de wegen naar het doel niet vertrouwt en ze ons uit angst voor ambtelijke of rechterlijke willekeur evenmin toevertrouwt. Dwaas van een president die zichzelf een vrijbrief voor oorlog verschaft omdat hij de democratie in pacht zou hebben, waarbij dit schimmige doel die middelen ook nog eens moet heiligen. Dwaas van een Kamerlid dat zegt de rechten van de mens - het individu! - te verdedigen terwijl het zichzèlf om carrière te maken klakkeloos conformeert aan de partij en getrouw de juiste tassen draagt.
We verschillen in niets van de tragische held Kevenhüller. Je kon geen afstand doen van macht en aanzien, of van comfort, of van het pluche waarmee je verkleefde; je wilde je wreken op het leven dat je je geliefde onthield, maar dat kostte je je vleugels; je vliegt tegen Kevenhüllers muur omdat je uitweg noch idealen meer zag en dacht dat er maar één leven overbleef; ieder van ons staart zich op zijn manier op doel of middel, ze verwarrend, blind. Evenwel, we moeten niet vergeten "dat zij die opgeven nooit zullen weten hoe dicht ze bij hun doel zijn geweest" (E.A.C. Beenakker, 2005). Ten tweede moeten we niet vergeten dat de "verlossing van het ding-zijn" zoals Paul Rodenko dat noemde, het afstand nemen van de medemens als middel om geld aan te verdienen of om macht over uit te oefenen, als een onontkoombaar algemeen-menselijke opdracht opgevat mag worden. En ten derde, ook als het leven zo moest zijn, in het bijzonder, het altijd nog zin heeft om de wens het onmogelijke te bereiken te blijven koesteren omdat - ook al is het niet langs de weg, volgens de sociaal gedicteerde middelen of via de categorieën waarin je zo koortsachtig zocht - ook het onmogelijke doel mogelijk bleek; door de inductie van ons streven, als ware het een electro-magnetisch proces, en het vervolgens kunnen spreken in andere talen. Talen die door anderen gehoord kunnen worden. Anderen dan degene - of degenen - die je in je dwaasheid vergeefs probeerde te bereiken.

Uw columnist, V.L.

Print versie (pdf)