www.loosjes.nl
Home
troonrede
blikken koets
Obstakels
Staatsrecht
Patiëntendossier
About democracy
Freedom of Education
creative financing
Saboterende overheid
Leerplichtwet 2008
Innovatieverbod
Belastingliberalisatie
Europese Grondwet
Ostende,1781
Publicaties
Contact
____
   


Obstakels

1. Onze zorgtoeslag
31/8/12

Iedere maand krijg ik 'zorgtoeslag'. Ieder jaar krijg ik ook een definitieve berekening van de hoogte ervan, de uitkering is namelijk inkomens-gerelateerd. Hoewel mijn inkomen al jarenlang onveranderd is, blijk ik iedere keer opnieuw teveel te hebben ontvangen. Bureau Heerlen laat weten dat ik een acceptgiro kan verwachten om het teveel terug te betalen; folder bijgesloten. Daarna ontvang ik van bureau Breda een 'beschikking' met daar aan vast de acceptgiro; te betalen voor dan en dan. Vervolgens krijg ik - ook ieder jaar - een week later bericht van 'kantoor Utrecht': "Als u het terug te betalen bedrag niet kunt betalen, dan verrekenen wij het bedrag met uw voorschot. U hoeft daarvoor niets te doen."
En als ik niet wil betalen?
Ik heb een enkele politieke partij gevraagd of zij die rompslomp en dit twee keer oversteken van geld - toeslag versus inkomstenbelasting - niet konden afschaffen. Het kost tig A4-tjes plus tig te verzenden enveloppen plus tig ambtenaren op drie kantoren plus de uitkering zelf. Als de inkomens tot aan een bepaald bedrag x vrijgesteld zouden worden van belasting- en premieheffing dan was het sociale doel van de zorgtoeslag op budgettair neutrale wijze allang bereikt. Kon het CPB die grens x niet even uitrekenen? De fiscale eenvoud van mijn voorstel was niet welkom; het zou de werkloosheid onder ambtenaren vergroten. Het ambtelijk apparaat zou zich tegen de politicus keren. De huurtoeslag-ambtenaren vreesden voor een domino-effect. Er zou (uiteraard) controle verloren gaan. En er was nog een obstakel: de bedenker van het toeslagstelsel zou de prijs voor de meest belachelijke ambtenaar mislopen.



2. Europees gareel
29/9/12

De vraag "Bent u voor of tegen Europa?" is een valse vraag. Het gaat erom welk soort Europa wij als burger zouden willen. Een Europa dat ons dwingt - zoals bij de mond- en klauwzeer-bestrijding in 2001 - om gezond vee massaal te 'ruimen' om wille van schimmige exportcriteria? Een Europa als gelijkheidsmachine? Een Europa waarin het Europees Parlement geen initiatief tot wetgeving mag nemen, maar mag dansen naar de pijpen van een niet gekozen Commissie? Nee!
Wel een Europa dat slechts wetgevende bevoegdheid heeft indien een gekozen orgaan van een land daar bij het Europees Parlement om heeft gevraagd en dit Parlement daartoe heeft besloten. Met andere woorden een Europa 'bottom up' vanuit het veld in plaats van 'top down' opgelegd, waarbij de noodzaak van een te verplichten uniformering bewezen dient te worden. Zo wordt verhinderd dat lokale culinaire specialiteiten, tradities, kromme komkommers, markten of alternatieve oplossingen, gewild of ongewild, verboden worden; met alle anti-europese terugslag van dien.
Vrede is een nobel europees doel, maar dit doel is en wordt nimmer bereikt door gesloten systemen en gedwongen gelijkheid (zoals communisme en fascisme), wel door openheid en differentiëring; dat wisten de Romeinen al toen zij de lokale godheden, zoals in Israël in het jaar nul, respecteerden. Differentiëring dus, in een concurrerend belastingstelsel en vestigingsbeleid, in kwaliteitsnormering en in te stimuleren innovaties. Als we in zo'n Europa met de euro als gemeenschappelijk middel vrij mogen reizen en werken, wordt de ervaring van de culturele veelzijdigheid van ons continent een feest. Een feest dat ons nationalisme relativeert en onze horizon verruimt. In zo'n Europa, dat de derivatenhandel en andere bancaire gokvehikels heeft afgezworen, wil ik mijn AOW in Eurobonds kunnen beleggen. Zo'n Europa is onze inzet waard.
Maar wat wij krijgen, is niet wat wij zochten en waarnaar wij verlangden. Europa verkocht ons financiële knollen voor citroenen. Het ging om geld en niet om vitamine. In plaats van nieuwe vrienden kregen wij wrevel en frustratie. In plaats van het vrijkopen van patenten op uitvindingen en medicijnen - zoals Frankrijk in de 19e eeuw de fotografie 'vrijkocht' - werden ondoorzichtige subsidies gecreëerd. In plaats van levenskunstenaars kregen wij zelfgenoegzame technocraten. In plaats van door het landschap naar Parijs te kunnen boemelen werd het spoor bij Aulnoye gesloten; de Thalys werd verplicht gesteld. Wij worden door een goot gejaagd en krijgen niets te zien. Kon het symbolischer?

De stier 'Europa' raast en tiert; met frustratorisch geweld. Brussel heeft de horens waarmee hij zich in de arena inspraak had willen verschaffen aan de staart van de Commissie gebonden en zijn hoeven zitten met touwtjes aan elkaar zodat hij met de ECB geen monetaire vaart kan maken. Madrid en Athene gaan de straat op omdat de crisis alleen werk verschaft aan spandoekverkopers. Tegen die achtergrond bloedt de euro dood in een archipel van zelfbenoemde belastingparadijsjes, in de zakken van maffiose postbodes en in de faillissementen van Spaanse bouwmaatschappijen. Zuid-Europa moet inmiddels meer dan 7 % rente betalen over haar leningen. Daarmee is een kritieke grens overschreden. Immers K=r² - de vuistregel dat de kans dat je je geleende geld kwijt bent is gelijk aan het kwadraat van de rente die je krijgt - die vuistregel leert dat r² = 7 x 7 = (afgerond) 50%. (Bij een rente van meer dan 7 % wordt de kans dat je je geld niet terugkrijgt groter ingeschat dan dat je het geld wel terugkrijgt.) Die rente wordt nu door de ECB getemperd door enerzijds dubieus staatspapier op te kopen en anderzijds - om geen geld te hoeven bijdrukken - grotere bancaire reserves (die aldus niet meetellen voor de in omloop zijnde geldmassa) te eisen; dat geld hierdoor schaarser wordt zodat de particuliere investeerder (via hogere rente) indirect de schuldenlast betaalt, is onvermijdelijk. De rente kan ook in toom gehouden worden door surséance van de aflopende staatsleningen; in plaats van uitbetaling en herfinanciering wordt de lening gecontinueerd tegen de oorspronkelijke rente. Het resultaat van deze tweede optie is dat de schuldenlast slechts op de beleggers ofwel de grotere vermogens wordt afgewenteld, en niet op de gewone man en de ondernemer die geld behoeft om de economie draaiende te houden.
Hoe dan ook, linksom of rechtsom: ongetwijfeld is er dan nog steeds een tekort. Vandaar voorstel II: ambtenarensalarissen en uitkeringen t/m het minimumloon worden in euro's uitbetaald. Alles daarboven geheel of gedeeltelijk in drachme's, lire's of peseta's. Twee valuta's tegelijk in omloop. Waarom niet? Dan loopt men maar niet in het europese gareel. Zo'n oplossing is sociaal aanvaardbaar en bespaart een land een beroep op het Noodfonds, inclusief de komst van de controleurs van dat fonds.
Tenslotte voorstel III: verleggen van de belastingdruk van loonbelasting naar de minder fraudegevoelige BTW. Dat bestrijdt bovendien de werkloosheid onder de kansarmen. Aldus de raad van een hollandse platlander aan Mario Draghi en zijn Brusselse torero's.
Maar waarom hebben we het over geld? De eurocrisis heeft niets met geld te maken. Geld op zich is niets, het maakt alleen zichtbaar. Het maakt zichtbaar dat er een crisis is, een crisis die omschreven wordt als gebrek aan vertrouwen in de economie. Nu zult u zeggen: de economie wordt uitgedrukt in geld, en zo redeneren we vrolijk in een cirkeltje rond. Wat is dat voor cirkeltje? Het is niets anders dan de zogeheten kringloop van Quesnay [kènè]. In zijn eenvoudigste vorm ziet die kringloop er zo uit: fabrieken maken spullen en wij kopen die spullen met geld dat we in die fabrieken verdienen. Het geld loopt dus de ene kant op, en in de andere richting, er tegenin, lopen de consumptiegoederen en de arbeid. Quesnay kijkt hoe het geld loopt, maar om een antwoord op de crisis te vinden moeten we tegen die richting van het geld in kijken. De crisis gaat dan ten eerste om werk en ten tweede om winkels waar we spullen kunnen kopen. Voor dit tweede hebben we enig handelsinstinct nodig. Voor het eerste hebben we vaardigheid en opleiding nodig. In beide gevallen hebben we een beetje fantasie nodig. De crisis is dus een handelscrisis, een onderwijscrisis en een fantasiecrisis. De vraag is hoe we die crisissen bestrijden. Misschien zodra iemand op marktplaats' een fiscaal ongehinderde ruilactiviteit ontplooit. In elk geval door variatie aan opleidingen en scholen, en bovenal door onze kinderen voldoende fantasie bij te brengen om een vraag te kunnen formuleren. Vragen stellen is een kunst. Die kunst leren we van journalisten en van kunstenaars. Onze crisis is als je het zo bekijkt zowel het gevolg van berichtgeving alsook van het negeren van de rol van de kunstenaar in de samenleving; met respectievelijk Rupert Murdoch en Mark Rutte als boegbeeld.

In plaats van te mogen groeien is Europa uit de grond getrokken. Daardoor kan en mag het zich alleen nog maar volgens een gebonden marsroute ontwikkelen. Europa werd een huis waarvan de architect precies had voorgeschreven hoe je er moest wonen en waar je bankstel en TV konden staan. Nee, Europa is geen vergezicht meer, dat vergezicht is dichtgeplakt met cliché's. De Europese Unie is een bureaucratisch obstakel geworden. Heeft de Unie dan tenminste zoals beweerd de vrede tussen de landen gediend? Of hebben we alleen leren schelden op de grieken? Vrede laat zich niet dwingen, zeker niet door bureaucraten. Indien daarentegen iedereen zijn reizen zou gebruiken om er een verre vriendschap aan over te houden - ook al ziet men elkaar nooit meer zoals ik Francesca nooit meer zal zien, noch de garagehouder van Busseto, noch Deborah en haar zwarte vriend, noch mijn griekse, portugese, turkse en iraanse studiegenoten, noch señor Tamarit Sero, noch Fräulein Eva, noch monsieur Obled, noch mister Thomas Sheehy - dan ontstaat er een netwerk dat met recht virtueel is en dat - bottom up' - aan oorlogen geen kans meer geeft.


3. Intuïtie
15/10/12

Een mens heeft herinnering, ofwel geschiedenis, en daardoor ook toekomst. Immers, geschiedenis is de door de tijd gerealiseerde toekomst van vroeger. Die toekomst is normatief en individueel verschillend; we streven allemaal naar iets anders. Dat is inhaerent aan de rijkdom van het leven. Dat moslimbroeders daar anders over denken is duidelijk; reden te meer om er een open, flexibeler filosofie tegenover te stellen; om het een naam te geven: een filosofie van de intuïtie. Intuïtie is voor de toekomst wat herinnering is voor het verleden. Zo stelde ik mij de intuïtie voor.
Intuïtie is een ambivalent begrip. Het is qua vorm het eindpunt van de filosofie en qua inhoud het begin van de metafysica, religie, spirituele bestemming van de mens, voortzetting van de evolutie, of hoe ook genoemd of te noemen; voor technici onder ons: het is alshetware de kruiskoppeling tussen beide. Elk begrip, elk nieuw idee komt via de intuïtie in ons bewustzijn bij ons binnen. Via een openstaand denkraam zou Marten Toonder zeggen. Immers uit niets kan niets ontstaan. Dat is geen tautologie, maar m.i. een onvermijdelijkheid om ons bestaan niet als zinloos te moeten afschrijven. In nog weer andere bewoordingen: intuïtie is voor ons bewustzijn wat, omgekeerd, de navelstreng is voor de geboorte, de symbolische overgang tussen het ervoor en erna; het verschil zit erin dat de navelstreng wordt afgebroken terwijl de intuïtie juist een verbinding naar de toekomst toe creëert. Ook wat wij niet kennen, kan in die toekomst wel degelijk blijken te bestaan, net zoals het magnetisch veld om de aarde, waardoor het kompas geen heidense spokerij meer betekende. Vat men de toekomst niet als zodanig op en ziet men er slechts een toevallige en steeds perfecter herschikking van het verleden in, of maakt men de organisatie van de staat ondergeschikt aan een of ander religie, dan is het niet verwonderlijk als men de samenleving als een volledig beheersbaar systeem wil inrichten. Zulke systemen zijn een obstakel voor alles wat zich als nieuw aandient. Dit geldt niet alleen voor de arabische wereld. Ook wij hebben een bepaling als: "De vergunning moet verleend/geweigerd worden indien..." Weg beoordelingsvrijheid. Of denk aan de bestemmings-plannen: "Daar dit en daar dat." Waar blijft de onbekende bestemming? Of de zelfopgelegde bewustzijnsvernauwing waarbij politieke partijen alleen bekvechten over een onsje meer of een onsje minder bezuiniging, terwijl kritiek op enig achterliggend pré-totalitair stelsel - hardnekkig democratie genoemd - angstvallig wordt vermeden.
Terug naar de intuïtie. De mooiste omschrijving die ik - op zoek naar andere intuïties' - vond, is van Steiner (R. Steiner Philosophie der Freiheit hoofdstuk 5, 25e alinea): "Intuïtie is voor het denken wat kijken is voor de waarneming." Als Steiner vervolgens in hoofdstuk 9 een Aristotelisch aandoende catalogus van wilsbesluiten (ofwel elementen van besluitvorming) presenteert - (1) handelen uit impulsiviteit op grond van karakter en aanleg, versus (2) berekening; versus (3) handelen op grond van gevoelens van meelij, mededogen, schaamte, trots enz.; versus (4) het niet-handelen op grond van verbod, moraal of ingeprent geweten; versus, in weer een volgende etappe, het handelen uit pragmatische overwegingen (5) versus handelen uit idealisme (6) en tenslotte, de gebaande wegen en elk eigenbelang voorbij, als in een ultieme synthese convergerend, (7) het handelen uit zuivere intuïtie - dan erkent hij dat alleen in die laatste fase van discussie-met-zichzelf menselijke vrijheid mogelijk is, althans (8e fase) (daargelaten de tragiek van hetgeen men over het hoofd zag) voor zover onze morele fantasie daar vorm aan kan geven. Conclusie: zonder intuïtie geen vrijheid en zonder die vrijheid geen ruimte voor toekomst.
Toen ik meende mijn opvatting over intuïtie daarop te moeten prijsgeven, begreep ik het verband aldus: het verleden kunnen we waarnemen, de toekomst alleen denken. Met fantasie en artistieke oefening als onze kwartiermakers.


4. Meningen
25/1/13

"Dus zo denkt u er over?" vroeg Grietje Post, en zoals menige vraag was ook deze vraag het begin van een antwoord. Ik had het beloofde kerstverhaal - om mijn gereformeerde publiek niet in het harnas te jagen - namelijk in een enigszins protestantse vorm gegoten, een vorm die ik doorgaans niet geneigd ben te hanteren.
Ik gaf mijzelf nu het volgende antwoord.
Het protestantisme verzette zich tegen het autoriteitsgeloof van de RK-kerk. De Bijbel werd vertaald opdat de mensen zelf konden lezen en oordelen. De vergissing - of beter gezegd de onvoltooidheid - van het protestantisme was dat het onmiddellijk een nieuw autoriteitsgeloof ging prediken. In plaats van zo kun je over de dingen denken' of ook zo', kwam een richtingenstrijd over de vraag of de slang wel of niet had gesproken, wat Jozefs stamboom voor zin had en waaruit de goddelijkheid van Christus bestond. In plaats van tolerantie en diversiteit van mogelijke meningen schiep het protestantisme nieuwe verdeeldheid. Als men mij vraagt of ik ergens zus of zo over denk, dan is mijn antwoord: Misschien' of Dat hangt er vanaf wie mijn publiek is.' Sommige dingen kun je op de ene manier verklaren en uitleggen, andere dingen weer op een andere manier. Ik verwijs naar Heisenbergs onzekerheidsrelatie (ons atoommodel is een werkhypothese) en naar de aard van het licht, dat als golf kan worden opgevat, maar een ander keer als uit fotonen bestaand. Daar zou het Christendom wat van kunnen leren en daarin zou ook de kracht van het Christendom kunnen liggen ten opzichte van de Islam. Bovendien zou het de oecumenische gedachte een fundament kunnen geven. Elke mening is voorlopig; als een theorie. Politiek heeft een mening nodig als gereedschap om in te grijpen; de rijkdom van onze cultuur ligt daarentegen in de diversiteit. Daartussen bevindt zich een spanningsveld, maar is dat erg? Ik denk het niet. Het kan worden opgevat als een situatie van vraag en aanbod. Hoe meer meningen er in de etalage van de creativiteit liggen, hoe groter de kans dat de meest effectieve theorie - bij voorbeeld: de meest effectieve manier om een crisis te bestrijden - zijn politieke weg vindt.
Een goede roman laat zich op meerdere manieren interpreteren. Zij die het ware geloof als gefixeerde mening verkondigen - of dat nu een Jehovagetuige is of een lid van de Moslimbroederschap - die zijn het obstakel van ons decennium. Zij verharden - voortijdig - het politieke speelveld. De scheiding van staat en kerk is daarom urgenter dan ooit en wellicht zelfs - zie Egypte en Syrië - de crux van de democratie. Als wij in West-Europa de stap naar relativering c.q. individualisering van onze mening, of zeg: de privatisering van ons wereldbeeld, gevrijwaard van de staat, niet kunnen nemen, hoe kunnen we zo'n stap dan wel verwachten van islamitische facties?


5. Wat is luxe?
mei 2013

Het is maar wat je gewend bent. Als dakloze was ik blij met een leegstaand huis, als werkloze was ik blij met een baantje als nachtwaker en als nachtwaker was ik blij met een baantje in een orkest. Luxe is iets waar we het snelst aan wennen. Luxe is een bad dat groter is dan strikt nodig en dat morgen nog iets groter is dan gisteren nodig was. Luxe is een ruime jas, een vijfgangenmenu waar we vooraf voor vier betaald hebben, een fiets die steeds minder weegt, en volgend jaar een Fyra - u weet wel, die trein die zich steeds sneller zuidwaarts spoedt; over rails zo glad als een bananenschil.
Luxe zou de top zijn van de piramide van Maslov, de piramide met de eerste levensbehoeften aan de basis. Maar zo eenvoudig is dat niet, want alles went. Mijn mobieltje krijgt toeters en bellen. Eerst toeters en dan bellen, en dan: nieuw mobieltje, met nieuwe toeters, en daarna nieuwe bellen. Zo jagen we voort als een hond achter de worst die Dik Trom hem aan zijn hengel voor de neus laat bungelen. Luxe is dus niet zomaar de top van een piramide van Maslov, luxe is de top waar de worst steeds beter moet smaken. Conclusie 1: Luxe is de vatbaarheid voor mentale obesitas. Ondertussen zinkt de piramide onder ons steeds verder in de diepte. En ook dat is nog niet het hele verhaal, want omdat alles went zal de piramide ook nog eens steeds sneller zinken.
Luxe is dus onderhevig aan iets dat lijkt op inflatie. Inflatie is de relatieve waardevermindering van geld. Luxe is de subjectieve waardevermindering van wat we al hebben of wat we ons konden permitteren. Ergo, conclusie 2: Luxe is voor onze uitgaven wat inflatie is voor onze inkomsten. Luxe en geld - en geld voor luxe - je hebt er steeds meer van nodig. We vergeten ondertussen wel één ding, luxe is niet creatief. Het is de slaaf van wat de markt ons in het vooruitzicht stelt; luxe kan een obstakel worden, of een obsessie. Vandaar conclusie 3: Hoe meer het leven draait om de middelpunten van geld en luxe, hoe groter de noodzaak van enige fantasie als middelpuntvliedende kracht.

N.B. De jury van de essaywedstrijd waar ik dit inzond kon mijn bijdrage niet waarderen; en ik hun keus evenmin.


6. Dirk de Wachter
februari 2014

Dirk de Wachter houdt ons een spiegel voor. In zijn 'Borderline Times; het einde van de normaliteit' (2012) confronteert hij ons met een aan borderline lijdende samenleving. De factoren die deze sympathieke Leuvense psychiater analyseert zijn legio. Hij noemt o.a. het materialisme, de zich een slag in het rond zappende genotsobsessie, de oppervlakkigheid van multi-tasking, het gamen 'waarbij de doden bij bosjes uit onze flatscreen vallen' (p. 81), de medicalisering met al zijn etiketten, de commercialisering, de zelfmoordcijfers, de verslaving aan drugs en het virtuele leven, de agressie en de in toenemende mate instabiele sociale structuren die onze behoefte aan hechting en houvast frustreren.
Toch is De Wachter geen doemdenker. Hij put hoop uit de kunst en vooral uit de literatuur die ons mee kan nemen in de wereld van de ander. Hij wijst daarbij overigens niet expliciet op het zelf beoefenen van een tak van kunst. Dat is jammer want juist door dat zelf beoefenen, hoe amateuristisch ook, wordt creativiteit en vindingrijkheid in de hersenen gemobiliseerd; vindingrijkheid om in tijden van tegenspoed een uitweg te vinden.
Nog twee dingen heb ik gemist. Religie - of een filosofie die het leven en de schepping een doel toekent - speelt voor hem nauwelijks meer een rol en voor verreweg de meesten van zijn patiënten zal hij gelijk hebben. Maar waarom heeft hij in zijn boek helemaal geen melding gemaakt van de ongeveer 80 lezingen die Rudolf Steiner tussen 1910 en 1924 heeft gehouden over de zin van het menselijk lot, bekend als de Karmavoordrachten? Een gemiste kans. Er is nog een derde zaak die De Wachter niet noemt: het belang van daglange wandelingen door de vrije natuur. Dat hij Steiner niet noemt past in het gangbare wetenschappelijke struisvogelbeleid en de angst voor het gladde ijs van moraliteit en hiernamaals. Maar dat laatste, de waarde van de natuur? Dat hij de natuur niet noemt, dat begrijp ik niet.


7. Oekraine
11 februari 2015


Vorig jaar is de moord in Sarajevo herdacht; het was 100 jaar geleden dat de lont in het Europese kruitvat werd ontstoken. In Oekraine is die herdenking met veel geweld gevierd. Westerse diplomaten stonden Kiev toe te juichen en een geprovoceerde Poetin liet Russische tanks uit de hemel vallen. Vandaag wordt er overlegd. Zouden de onderhandelaars in Minsk allerlei lijstjes met discussiepunten in hun hoofd hebben, variërend van uitruilbaar (een zo lang mogelijke lijst) tot onbespreekbaar (liefst als enig punt geformuleerd)? Een paar dingen zijn me opgevallen.
1. Duitsland was tot twee keer toe debet aan het ontketenen van een wereldoorlog, 1914 en 1939. Nu zet het zich in de persoon van Angela Merkel in om een derde te voorkomen.
2. Ik heb niets gehoord over het volgende: Hoe groter het gebied dat de rebellen bezetten, hoe zwaarder hun verantwoordelijkheid voor de wederopbouw ervan.
3. Misschien kan het Japanse leger worden ingehuurd om een neutrale zone te bezetten. Japan weet wat een totale oorlog teweegbrengt, net als Duitsland.
4. Waarom nodigen we Rusland niet uit om zich bij de Europese Unie aan te sluiten? Dat ligt meer voor de hand dan Turkije. Bovendien kunnen de russen ons misschien leren hoe je van Europa niet de zoveelste totalitaire staat gaat maken. Zij kunnen weten wat een totale controle teweegbrengt.
5. Macht over een grondgebied lijkt nog steeds belangrijker dan de mensen die er wonen. In hoeverre zouden die - zowel wat betreft hun veiligheid als wat betreft hun taal en culturele identiteit - uitgangspunt van de onderhandelingen zijn?


8. Recht
februari 2015

Ten gevolge van een overspeelde spier kon ik mijn beroep als hoboïst niet meer uitoefenen."Onzin" zei de arbo-arts.
Er volgde mijn eerste kennismaking met het recht.Rechter: "Wat komt u hier doen?" gevolgd door "Drie specialisten hebben vastgesteld dat u niets mankeert." Dat waren dus, de Gorinchemse arbo-arts niet meegeteld, een KNO-erts van 'Dijkzicht', een psychiater uit Kralingen en een kaakchirurg aan de Mathenesserlaan. Maar als ik pijn in mijn maag zou hebben, wat heeft het dan voor zin om vast te stellen dat mij niets mankeert aan mijn kleine teen, ook niet aan mijn grote teen; ook niet aan mijn opgestoken middelvinger. De rechter luistert al niet meer."Volgende zaak.U kunt vertrekken." Verrekken bedoelde hij.
Dan kun je twee dienenden: In elkaar (laten) slaan van die lieden, of het ongedierte in zijn hol opzoeken. Door Kellers brieven (ik schreef namelijk de lastige brieven voor een bevriende dierenarts, Jaap Keller) en door vervolgens rechten te gaan studeren, koos ik voor de tweede weg.
Bevindingen:
1. De Hoge Raad behandelt alleen strafzaken en civiele zaken. Voor problemen met de overheid is men aangewezen op een driekoppig bestuursrecht met door diezelfde overheid aangestelde rechters.(Raad van State, College van Beroep voor het bedrijfsleven, Centrale Raad van Beroep.)
2. Een bureaucratisch oerwoud dat top-down de samenleving verstikt. (Maar dat wisten we al.)
3. Een grondwet waarop je je niet mag beroepen, met als gevolg dat het 'stemmen zonder last' niet geldt voor de partijdiscipline en dat de onschuld niet meer voorop staat als er op uw boerderij MKZ zou kùnnen zijn.(Kootwijkerbroek, Oene/Welsum en Sprang-Capelle, 2001.)
4. Belastingen gericht op controle (zoals belasting en premieheffing op minimumloon en uitkeringen, terwijl de onderkant van de samenleving toch al BTW betaalt, en (2e voorbeeld) orz-waardebepaling door een leger inspecteur-taxateurs in plaats van baseren van de orz op kadastrale gegevens.)
5. Door uniformering nauwelijks vrijheid van onderwijs.
6. Centrale sturing via toeslagen, aftrekposten en subsidies in plaats van b.v. door betrokkenen zèlf voor een algemeen sociaal of cultureel doel bestembare vennootschapsbelasting,kansspelbelasting, successie (pluriforme sturing door 'belastingliberalisatie' dus).
7. Gebrekkige studiefinanciering en ontbreken van VUT voor zware beroepen in plaats van algemeen recht op vrije jaren (met minimumuitkering) opneembaar voor studie wereldreis of vervroegd pensioen (voor de stratenmaker).
8. Pre-totalitaire staatsstuctuur ten gevolge van het ontbreken van functionele scheiding in de zin van Steiner (mn. diens pleidooi voor een staatsvrij cultureel leven) en Montesquieu (m.n. diens pleidooi voor de in Nederland geheel ontbrekende scheiding tussen wetgever en bestuur).
Vooral punt 8, het toenemend gevaar van een totalitaire staat, lijkt tot geen enkele politicus door te dringen.

Zie ook "Wat scheelt er aan" in:Ric Blok (red.) 'Bange Dagen" Rotterdam (uitgeverij Futile), januari 1979
"Creative financing"/"Eliminating a detour" Rotterdam, 22 maart 2011, op deze site www.loosjes.nl
"De op macht beluste overheid" Gorinchem/Werkendam (uitgeverij Westerkappel) 2012



9. Stoner
29 april 2015

Over deze roman van John Williams (1922-1994) is al veel goeds gezegd.Ik moge er nog iets aan toevoegen.
Stoner leidt (lijdt) zijn leven moedig, zonder te klagen en zonder zich door twee misvormde collega's uit het veld te laten slaan. De vragen die de auteur niet behandelt zijn het 'waarom' en het 'waartoe'. Die vallen buiten het bestek van deze roman. De misvormden wie de slijmerige en gluiperige sfeer van sommige middeleeuwse kloosters aankleeft, keren in onze tijd terug. Hun psychische misvorming keert in mankheid vertaald terug. En Stoner: in plaats van de mis op te dragen geeft hij college en in plaats van de biecht af te nemen buigt hij zich over de scripties van de studenten. E. heeft ooit aan zijn, Stoners, veroordeling voor een als lid van de clerus begane overtreding meegewerkt. Zij huwt hem uit karmische vereffening. Maar, oude patronen willen zich herhalen en ze onttrekt zich instinctief aan elke verantwoordelijkheid. Wat men zich voor de geboorte voorneemt, laat zich niet zomaar verwerkelijken in het feitelijke leven. Het lukt E. slechts indirect naarmate zij de relatie tussen Stoner en K. tolereert. Het 'waartoe' zit m.i. in de invloed die K. kon hebben op Stoners wellicht te academische benadering van de literatuur. De relatie met K. eindigt abrupt, maar de startblokken voor de toekomst zijn gesteld. De relatie met K. is een venster op gezamenlijke architectonische of beeldbouwkundige scheppingen; maar misschien is dit beeldspraak. E. zal hen, passief, de ruimte geven. De twee gehandicapten - eveneens opnieuw geboren - zullen zich alsdan beijveren de scheppingen van Stoner en Katharina teniet toedoen, bij voorbeeld middels zogenaamde veiligheidsmaatregelen; een verre echo van hun 'bezorgdheid' om het image van de universiteit. G. neem iets van het lot van haar ouders over. Terwijl Stoner sterft aan kanker, raakt zij aan de drank. Dit laatste zal in haar volgende incarnatie - verdoofd - leiden tot het niet, te laat, of pas op het laatste moment, zien wat er achter de schermen gaande is.
De auteur kon het 'waarom' en het 'waartoe' niet toevoegen, anders zou hij anno 1965 geen uitgever hebben kunnen vinden.


10. Terrorisme
mei 2016

Geachte terrorist, jihadist, extremist, wie bent u? Een soort bomgordeldier? U lijkt althans op iets dat het midden houdt tussen een mens en een robot, gefixeerd als u bent op een karikatuur van de samenleving en op een illusie omtrent uw opgeblazen zelf. Als robot bent u goed geprogrammeerd, als mens bent u goed geïndoctrineerd. Had u niet de moed te twijfelen? Nee, u stelt geen vragen, u, gevangene van uw eigen vijandigheid. Heeft u een daad gesteld? U heeft slechts gedood, gedood, hen die wij liefhadden. Geachte terrorist, uw antwoord op het leven is niet het onze.
Als Sarte's existentialisme de nadruk legt op het antwoorden op een situatie, wordt het belang van de formulering van de vraag die bij het antwoord hoort gemakkelijk over het hoofd gezien; die blijft diffuus. Datzelfde is het geval als de overheid, of onze Schepper, maar al te snel wordt aangeroepen en gevraagd om onze problemen - privé of maatschappelijk - voor ons op te lossen. Uiteindelijk zullen wij dat zelf moeten doen, of met elkaar. Wie op zoek is naar het antwoord op een te simpele of lichtvaardig gestelde vraag, vindt daarom in het leven vaak slechts tekenen zoals ook de antieke orakels in tekenen spraken. Iets kan op die manier wel de weg wijzen naar begrip voor een situatie alsook voor het waartoe de situatie ons aanspoort. Dit indachtig de christelijke gebedsregel waarin een beroep gedaan wordt op "de kracht [voor het tweede] en het openbaringslicht [voor het eerste]."
Behalve onbestemd kan een vraag ook, omgekeerd, te zeer voor de muziek uit lopen door het antwoord al gedeeltelijk in te vullen. Bivoorbeeld "Moet er A of B gebeuren?" terwijl een mogelijkheid C wordt genegeerd, Om niet te spreken van D t/m Z.
Het is tenslotte een kwestie van volgorde. Eerst komt de vraag, dan het antwoord. Het vermogen een vraag te formuleren is daarom belangrijker dan - zoals op school - een antwoord uit het hoofd geleerd te hebben. Onmacht tot de juiste vraag, een vraag aan de ander, aan een natuurverschijnsel, aan een bovennatuurlijk verschijnsel, of aan willekeurig welk probleem, of aan onszelf, die onmacht kan leiden tot fatalisme en tenslotte tot allerlei vormen van vandalisme; het gooien van bommen inbegrepen. De juiste vraagstelling is daarentegen een kwestie an levenskunst. Ook al denkt de Islamitische Staat daar stellig anders over: een school met een goede tekenleraar (Herman Klaasen), musicus (Dorothea van Elk) en/of toneelregisseur (Hendrik Brandsma) zou voor het mobiliseren van de nodige fantasie en vindingrijkheid vanzelfsprekend moeten zijn. Het beoefenen van enige tak van kunst is (zo niet van Allah danwel) een Godsgeschenk; een wapen tegen de terrorist in onszelf.


11. Van Gogh
12 juli 2026

"Kom, we gaan die gekke schilder bang maken."Het pistool hadden zij in huis gevonden. Maar de schilder was niet bang en daagde hen uit. Het pistool bleek te zijn geladen en de schilder zakte geleund tegen een boomstam in elkaar. Het wapen begraven, maakten de kwajongens zich uit de voeten. De schilder, apostel van naastenliefde, nam hun lot ter harte en wendde voor dat hij eigener beweging handelde. Zichzelf van de aanslag op zijn leven beschuldigend voorkwam hij hun veroordeling, evenals hij Paul Gauguin had verdedigd toen hij diens sabelhouw door een scheermes verving. Wie lette immers op de snee op Vincents linkerschouder, daar waar Gauguins sabel tot stilstand was gekomen?
Zo trad hij in de bres voor de toekomst van die twee jochies, zich offerend op het altaar van zijn lot. In de 14e eeuw had hij als tempelier de wereldse drijfveren bestreden om uitsluitend de geest te dienen. Dit was het spiegelbeeld. Nu trok hij zich dat aan wat hij toen op de pijnbank moest verloochenen: zijn geloof in God en medemens."Heeft u de kruisdood ontkend?" "Heeft u de mensen bedrogen?" En uit alle ja's en nee's van de door marteling verkregen antwoorden stelde de kerk de gewenste uitkomst vast.
Tegen die achtergrond als tempelier, in onbewuste herinnering aan de afgeperste zelfbeschuldigingen, groeide Van Gogh's werk uit tot een grootse getuigenis van liefde voor de schepping, voor zijn medemens, voor het leven.
Het pistool is in Auvers-sur-Oise in de grond teruggevonden,
Aldus getekend, Vincent de Molay van Gogh.


12. Het derde ideaal van de democratie
november 2016

De democratie kent drie idealen, vrijheid, gelijkheid en broederschap. 'Liberté, égalité, fraternité heette het in de Franse Revolutie en zo staat het nog steeds in de Franse grondwet.* Vrijheid - zoals de vrijheid van meningsuiting - en gelijkheid - zoals gelijke kansen voor iedereen - staan voortdurend in de aandacht. Maar het derde ideaal? Zolang de werknemer als loonslaaf wordt behandeld en zolang de winst van een bedrijf uitsluitend in de zakken van een aandeelhouder en in die van een alles voor ons regelende - en controlerende - overheid verdwijnt, is die broederschap een illusie. Broederschap, naastenliefde, solidariteit: het laat zich niet dwingen. We kunnen er echter wel de voorwaarden voor scheppen. Ik denk aan een paar wegen op economisch terrein.
De eerste weg is die van de 'loonliberalisatie,' te weten een losser verband tussen inkomen en arbeid. Denk daarbij aan beloning in de vorm van een aandeel in de bruto winst, uiteraard al naar gelang iemands functie binnen de onderneming. Er moet natuurlijk wel zekerheid zijn van enig inkomen, te garanderen door het bedrijf, of van overheidswege. In het tweede geval wordt het mede-eigendom van de werknemer-aandeelhouder gestimuleerd. Ik zou daarom willen pleiten voor een geleidelijke invoering - bij wijze van experiment - van een onbelaste basisuitkering (t.z.t. wellicht een minimuminkomen) voor iedereen. Zorgtoeslag, huursubsidie, arbeidskorting, studiefinanciering enzovoorts kunnen daarin opgaan. Door het belastingpercentage van de hogere inkomens op te schroeven verschaft het de rijkeren onder ons geen extra inkomsten en kan een en ander budgettair neutraal.
Voorts kan een 'arbeidsliberalisatie' bestaan uit het belasting- en premievrij maken van het wettelijk minimumloon teneinde de druk op de onderkant van de arbeidsmarkt te verlichten, innovatie en arbeidsintensieve biologische landbouw te bevorderen en zzp-ers en het beoogde mede-eigendom een betere kans te geven. En een heleboel ambtenaren uit te sparen. Ook hier geldt dat de gemiste belastinginkomsten gecompenseerd kunnen worden in een hogere schijf.
De economie is echter niet alleen de inzet van arbeid en kapitaal, maar anderzijds hetgeen als produkt en winst uitvloeit in de samenleving. Vandaar als tegenhanger van de loon- en arbeidsliberalisatie een 'belastingliberalisatie.' Ik heb de belastingliberalisatie al eerder ter sprake gebracht, maar heb het bij deze in een groter verband kunnen plaatsen. Ik bedoelde met mijn voorstel dit: Indien elke onderneming (c.q. de OR), erflater en totowinnaar het recht zou krijgen de vennootschapsbelasting, kansspelbelasting en successierecht zelf voor een sociaal, cultureel, wetenschappelijk of educatief doel te mogen bestemmen creëren we een vorm van pluriforme sturing die een ambtelijke omweg van het geld vermijdt, die recht doet aan menselijke verschillen, die minderheden een kans geeft, die - alweer - geleidelijk kan worden ingevoerd en ambtenaren uitspaart, en die ook nog bijdraagt aan de schepping van sociale dwarsverbanden in de samenleving. Vooral dat laatste is, tegen de achtergrond van extremisme, terrorisme en egocentrisme, van onschatbare waarde.
Zo kan er via de drie geschetste vrijheden een grotere sociale betrokkenheid ofwel broederschap ontstaan. Zie het als een westers antwoord op het Islamitische kalifaat.

*Zie o.a. columns nr. 87 en 93, 'Architectuur van de staat' en 'Creative financing' op www.loosjes.nl of in mijn 'De op macht beluste overheid.'


Vincent Loosjes

Print versie (pdf)