www.loosjes.nl
Home
troonrede
blikken koets
Obstakels
Staatsrecht
Patiëntendossier
About democracy
Freedom of Education
creative financing
Saboterende overheid
Leerplichtwet 2008
Innovatieverbod
Belastingliberalisatie
Europese Grondwet
Ostende,1781
Publicaties
Contact
____
<<     Pagina 24 van de 136     >>


113. MKZ - III

21 maart 2011


Vandaag is het tien jaar geleden dat de mond- en klauwzeer in Nederland uitbrak. Honderden boeren zagen hun complete veestapel in de destructor verdwijnen, alleen omdat hun bedrijf besmet was of misschien besmet zou kunnen zijn, en omdat de vleesexport vervolgens onder die besmetting zou lijden. Voor honderden particulieren die een koe, schaap of geit hielden gold dezelfde maatregel. Financiële overwegingen hadden bepaald dat er geruimd moest worden. Hoe meer we ons door geld laten leiden, hoe meer we als reactie iets oproepen wat, immaterieel, juist in de lucht hangt: fundamentalisme bij voorbeeld, of godsdienstwaanzin, of gewoon de waanzin van een waanidee. De wijze waarop de regering in 2001 de MKZ meende te moeten bestrijden was m.i. zo'n mengeling van bureaucratische berekening (geld) en waanzin (idee).
Om die mengeling van berekening en waanzin aan de kaak te stellen maakte Josephine Hamming haar film Dossier MKZ (2002). Het waren vooral drie scenes van die film waar een enorme kracht van uitging en die mij in een door de tijd gefilterd geheugen nog steeds op het netvlies gegrift staan. Ten eerste de haastige pas waarmee de ruimers in hard en zonloos daglicht op je af komen, anoniem gemaakt door middel van zwarte balkjes voor hun ogen. Dan de scene waarin het lammetje zijn moeder in de grijper ziet verdwijnen, en tenslotte de scene in de schemering waarin de veewagen wegdraait, nagestaard door een oude boer geleund op zijn stok, een man die ziet hoe zijn leven wordt afgevoerd. De minieme beweging van de stok van de zich verbijtende man spreekt boekdelen. De scene is het perfecte complement van de eerste scene. Na zo'n film is het optreden van een minister niets anders dan een grote leugen, maar dat zien we niet, de minister wilde voor Josephine Hamming niet in beeld.
Dat laatste gold ook voor een heel andere MKZ-film die deze maand is uitgekomen. Geertjan Lassche volgde in zijn Mannenbroeders van Kootjebroek een zoektocht naar de grauwe, kleurloze waarheid. Was er daar wel MKZ ? We zien de ME in actie, er wordt uit de Bijbel gelezen, er is wrange humor, er wordt tegen een stervend schaap geschopt, en minister Brinkhorst beweert dingen die niet waar zijn. De dierenarts: "Zei de minister dat? Slechts één kalf had één kenmerk. MKZ is zeer besmettelijk behalve blijkbaar in Kootwijkerboek." Lau Jansen voegt er aan toe: "Merkwaardig dat twee monsters zeer verschillen waarna monster twee ineens de scores heeft van monster één en omgekeerd." Eindelijk kreeg men de stukken van het laboratorium; de cruciale pagina ontbrak. Tenslotte is er minister Veerman (met boter op zijn hoofd vanwege de vogelpest) die de doofpot predikt. Lassche na afloop: "In Kootwijkerbroek viel te praten, in Den Haag niet."
Wat aan beide films opvalt is dat er aan de juridische onderbouwing en aanvechting van het MKZ-beleid weinig aandacht wordt besteed. Misschien is dat ook beter, omdat de feiten daardoor voor zichzelf kunnen spreken. Het kan ook dat we zo gewend zijn aan rechters die zich als marionetten van het landsbestuur gedragen, dat het al bij voorbaat als zinloos wordt ervaren om aan die kant van de zaak aandacht te besteden. Toen de zich duidelijk ongemakkelijk voelende rechter in Den Haag op donderdag 10 mei 2001 wilde afhameren bedong ik dat na alle mannelijke sprekers tenminste één vrouw het woord mocht voeren. Roos, 4 Havo, ging pal voor de rechter staan en las hardop voor. Het was ongeveer zo:
"Niet begrijpend keek mijn geit mij aan,
niet begrijpend sta ik machteloos.
Niets heb ik dat dier misdaan,
Ze is nog zo klein!' roep ik op goed geluk.
Dat zij leven moge!'
Meer kon ik niet, en achteloos
werd zij van mij weggerukt.
Met de dood voor ogen
is zij van ons heengegaan."

Uw columnist, V.L.
 Vgl. nr. 58, 59 en het slot van nr. 96.

Print versie (pdf)