www.loosjes.nl
Home
troonrede
blikken koets
Obstakels
Staatsrecht
Patiëntendossier
About democracy
Freedom of Education
creative financing
Saboterende overheid
Leerplichtwet 2008
Innovatieverbod
Belastingliberalisatie
Europese Grondwet
Ostende,1781
Publicaties
Contact
____
<<     Pagina 34 van de 136     >>


103. Ambtelijke syllogismen

november 2010


De syllogismen van Aristoteles bestaan uit twee premissen (1) en (2) gevolgd door een conclusie (3). Het klassieke voorbeeld is: (1) Socrates is een mens; (2) mensen zijn sterfelijk; (3) Socrates is sterfelijk. De syllogismen van Aristoteles gelden nog steeds als universele redeneerschema's, ook als er termen ontbreken (zoals in de propositielogica) of als er sprake is van een verzwegen premisse. Toegepast op ambtelijke apparaten geeft het volgende resultaat:
I. (1) Elk voorschrift schept werk (en verhoogt dus het nationaal inkomen); (2) het zijn ambtenaren die dat werk doen; (3) ambtenaren zijn goed voor het nationaal inkomen; hoe meer hoe beter.
II. (1) Wet- en regelgeving impliceert de kans op misbruik; (2) controle vereist ambtenaren; (3) hoe meer controle je aan een wet of regel kunt koppelen hoe beter (voor een ambtenaar).
III. Ingewikkelde wetgeving vereist meer controle; (2) controle vereist ambtenaren; (3) een ambtenaar heeft er belang bij om een wet ingewikkeld te maken.
IV. (1) Door aanhoudende zorg' op velerlei gebied lost de overheid onze problemen op; (2) aanhoudende zorg wordt uitgeoefend door ambtenaren; (3) met meer ambtenaren zijn we gelukkiger.
V. (1) Beleidsregels, beleid en draaiboek zijn buitenparlementaire wetgevende exercities; (2) buitenparlementaire exercities worden door ambtenaren op eigen initiatief ten departemente verricht; (3) beleidsregels, beleid en draaiboek zijn middelen om meer ambtenaren te creëren.
VI. (1) Teneinde alle mensen in de samenleving recht te doen zijn steeds meer subsidieregelingen nodig; (2) elk subsidiesysteem vereist uitvoeringsambtenaren; (3) om alle mensen recht te doen zijn steeds meer ambtenaren nodig; ofwel (volgens een ambtenaar) hoe meer ambtenaren hoe rechtvaardiger de samenleving.
VII. (1) Hoe veelsoortiger de belastingen met zijn aftrekposten en kortingen hoe groter de (pseudo)rechtvaardigheid; (2) de belastingdienst heeft ambtenaren nodig; (3) fiscale (pseudo)rechtvaardigheid schept ambtelijke formatieplaatsen.
VIII. (1) Een belasting die geen batig saldo oplevert, levert altijd nog informatie op; (2) kennis is macht; (3) het is goed (voor de machthebbende ambtenaar) als geld zoveel mogelijk een omweg via de staatskas maakt (door eerst te belasten en dan te subsidiëren bij voorbeeld). Dus:
IX. (1) Als een bedrijf zelf zijn vennootschapsbelasting zou mogen bestemmen voor culturele, maatschappelijke en of ideële doelen (belastingliberalisatie genoemd) spaart dat ambtenaren; (2) geen ambtenaar zit te wachten op ontslag; (3) belastingliberalisatie zoals door een obscure columnist op internet voorgesteld is politiek ongewenst.
X. (1) De overheid zorgt voor het beste onderwijs en medische zorg (en laat dat namens de ouder, patiënt of burger door ambtenaren controleren); (2) het beste is er maar één; (3) lang leve de geüniformeerde mens!
XI. (1) Sommige ambtenaren zijn het (in een conflict van u met de overheid) gloeiend met u eens; (2) geen ambtenaar zal zijn meerdere tegenspreken; (3) er kan altijd één ambtenaar zijn die het gloeiend met u eens is, doch slechts in stilte zal opereren.
XII. (1) Een visie heeft consequenties; (2) opportunisme daarentegen leidt tot inconsequenties; (3) inconsequenties illustreren het gebrek aan visie (b.v. Rutte over dubbel paspoort, Rutte's bewering minder ambtenaren te willen, Klink's verbod op medicijnen 'die toch niet werken' (en die je daarom in Duitsland moet gaan halen), Wilders die vrijheid predikt door de Koran te verbieden, enz.).
XIII. (1) In de kunst wordt verhouding, fantasie en creativiteit beoefend; zaken die (2) voor de vormgeving van een toekomstige samenleving onontbeerlijk zijn; (3) (conclusie van het kabinet-Rutte:) op kunstenaars moet worden bezuinigd.
Zo kan-ie wel, de wet van Parkinson doet de rest. Cyril Northcote Parkinson publiceerde in 1955 in The Economist zijn beroemde wet: zorg als ambtenaar dat je altijd meer werk hebt dan tijd ervoor en verdeel het werk vervolgens altijd onder een even aantal ondergeschikten teneinde je eigen onmisbaarheid veilig te stellen.
Minder ambtenaren? Geen sprake van!

Uw columnist, V.L.

Print versie (pdf)