www.loosjes.nl
Home
troonrede
blikken koets
Obstakels
Staatsrecht
Patiƫntendossier
About democracy
Freedom of Education
creative financing
Saboterende overheid
Leerplichtwet 2008
Innovatieverbod
Belastingliberalisatie
Europese Grondwet
Ostende,1781
Publicaties
Contact
____
<<     Pagina 48 van de 136     >>


89. Demarcatiebeginsel

februari 2010


De wet schrijft ons van alles voor. In een geordende samenleving als de onze is dat onvermijdelijk. Bevolkingsregister, belastingdienst, en allerlei inschrijfverplichtingen zijn moeilijk weg te denken. Zodra wij de zoveelste vergunning nodig hebben, en zeker zodra we geld van de overheid willen, om te studeren, omdat we werkloos raken, om als agrariër of kunstenaar het hoofd boven water te kunnen houden, of om voor enige subsidie in aanmerking te komen, dan stort de bureaucratie zich met haar volle gewicht op het individu. Dan rijst de vraag, bij mij althans, kan dat nou niet anders. Worden er niet te veel hekken om het individu geplaatst, hekken van bemoeizucht met ons privé-leven, hekken van voorwaarden waaraan we moeten voldoen, hekken van sollicitatieplicht naar banen waarvoor men toch niet in aanmerking komt, enzovoorts. Hekken van controle.
Laten we de zaak eens omkeren. In plaats van telkens een nieuw hek om het individu te plaatsen, zouden we ook een hek om de overheidsmacht kunnen plaatsen. Daarmee zetten we dus, geheel in de zin van mijn januari-column, de vrijheid voorop. Zo'n omkering heeft natuurlijk consequenties. Bij voorbeeld dat iedereen recht zou moeten hebben op een aantal jaar minimuminkomen (in plaats van vut of studiebeurs), dat lagere inkomens geen belasting betalen (in plaats van het geld middels huursubsidie en zorgtoeslag twee keer te laten oversteken), of dat particuliere fondsen zich bekommeren om degenen die tussen de wal en het schip geraken; fondsen gevoed door de vaker door mij bepleite vrije bestembaarheid van vennootschapsbelasting e.d. (Voor omkering m.b.t. bestemmingsplannen zie nr. 42.)
Om een grondwettelijke opening te scheppen voor de omplaatsing van het genoemde hek, hebben we twee staatsrechtelijke beginselen nodig, het legaliteitsbeginsel en het demarcatiebeginsel. Het legaliteitsbeginsel wil zeggen dat bestuur en rechter - uitvoerende macht en rechtsprekende macht - gebonden zijn aan het recht zoals dat voortvloeit uit de wet. In het strafrecht is dat goed geregeld Art. 1 lid 1 W.v.S.: Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling. In het bestuursrecht is dat anders. Daar is eerder sprake van een glijdende schaal - bekend als de bestuursrechtelijke bananenschil - met een regering die zijn eigen wetten opstelt om ze vervolgens ook nog via amvb, beleidsregel of normstelling te kunnen oprekken. Onze parlementariërs vervullen in het wetgevingsproces immers een volstrekt reactieve rol, in ruil voor het vooruitzicht eens zelf te mogen regeren.
Zoals het legaliteitsbeginsel de grens beoogt te trekken tussen wetgevende macht enerzijds en uitvoerende plus rechtsprekende macht anderzijds, zo trekke het demarcatiebeginsel de grens tussen enerzijds het overheidsoptreden en anderzijds de individuele vrijheid op hetzij cultureel hetzij economisch gebied. (Zie Loosjes, 1999 en 2005.) Een voorlopige formulering van het demarcatiebeginsel:
Grw. art. x:
1.Het overheidsoptreden is gebonden aan het demarcatiebeginsel. Het demarcatiebeginsel vrijwaart de burger van overheidsbemoeienis anders dan ter instandhouding van publieke functies en van een sociaal vangnet.
2. Onder de werking van het demarcatiebeginsel valt elk terrein waar de burger de vrijheid toekomt die keuzes te maken die hij als essentieel ervaart voor de ontplooiing van zichzelf in de samenleving, zoals daar met name zijn op het gebied van onderwijs, kunst, wetenschap, religie, levensbeschouwing, gezinsleven, opvoeding, beroepskeuze, studiebeurzen, gezondheidszorg, sport, communicatie, maatschappelijk werk, bibliotheken, musea, media, vluchtelingenopvang en ontwikkelingsprojecten.
3. De overheid onthoudt zich van deelname aan economische activiteiten. Zij kan evenmin aandeelhouder zijn. Zij kan evenmin eigenaar zijn van onroerende zaken zonder publieke bestemming.
Natuurlijk is zo'n voorstel politiek onwelkom, de politiek boet in aan macht en alle achterbannen voelen zich in de steek gelaten, vergetend wat de vrijheid die er tegenover staat kan bieden. Wij zijn ontwend om verder te kijken dan het voorschrift. Dat heeft alle aandacht opgeëist, er blijft geen aandacht over. Wij zijn een species van korte neuzen; allemaal even kort; dankzij column nr. 33. Voordat we richting Den Haag een lange neus kunnen trekken, zal dus nog even duren.

Uw columnist. V.L.

Print versie (pdf)