www.loosjes.nl
Home
troonrede
blikken koets
Obstakels
Staatsrecht
Patiëntendossier
About democracy
Freedom of Education
creative financing
Saboterende overheid
Leerplichtwet 2008
Innovatieverbod
Belastingliberalisatie
Europese Grondwet
Ostende,1781
Publicaties
Contact
____
<<     Pagina 78 van de 136     >>


59. MKZ - II

CBb 24 februari 2009, nr. Awb 02/557 S1


Het duurde ruim zeven jaar voordat de bodemprocedure van de gebroeders De Rooy uit Sprang-Capelle behandeld werd; tot dinsdagmorgen 4 november 2008. Ondanks een geblokkeerd spoor na drieëneenhalf uur omreizen, meer hollend dan lopend, om precies 10 uur bij het detectiepoortje; tegelijk met onze remplaçant-gemachtigde die ik vanuit de trein had gebeld. De rechter leek geïrriteerd, misschien omdat ik ging staan (als een islamiet het recht heeft te blijven zitten, beroep ik me op het recht te gaan staan), en onderbrak me een paar keer voor bijkomstigheden. Alles wat ik zei ketste af.
Opnieuw stelde ik de gebrekkige toetsing van het beleid aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en met name aan een beginsel van morele aanvaardbaarheid c.q. maatschappelijk draagvlak ter discussie. Ik begon daartoe met de volgende inleiding: "Financiële berekeningen van financiële specialisten hebben in 2001 uitgemaakt dat gezond vee massaal moest worden afgemaakt. Het ging om ons exportbelang, en dus om veel geld. Dat het leven van degenen die als gevolg van de MKZ-ruimingen de dood vonden daarbij voor nul euro op de balans was geplaatst, bleek pas later. Dit expertocratisme is precies waar Alain-Gérard Slama in zijn Essai sur l'ordre moral contemporain van 1993 voor waarschuwde: niet het recht bepaalt wat rechtvaardig is, maar de specialisten bepalen wat recht is. Specialisten die geen enkele verantwoording schuldig zijn aan enige kiezer. In casu ging het om berekeningen van financiële experts. Als dat toelaatbaar is, dan moeten we ons ook niet langer een rechtsstaat noemen, maar een pecuniaire staat." (Volgde mijn redenering onder II a,b,c,d, zoals in mijn vorige column, maar dan in meerdere stappen uitgewerkt.) Ik had aan mijn pleitnota een voetnoot toegevoegd:
"En déplaçant la source des décisions (...) vers les experts (...) tout en étant irresponsable devant les électeurs, la politique de la résultante (...) trouvait ainsi son accomplissement." (p. 102) en vervolgens "L'expertise: (...) le principal résultat de son intervention (...) est alors de neutraliser les contre-pouvoirs (judiciaire et législatif), au bénéfice de l'executif." (p. 135/136)
"Door de bron van de beslissingen te verplaatsen naar de experts, die geen enkele verantwoording schuldig zijn aan de kiezers, [wordt een politiek geschapen die leidt tot] het neutraliseren van de tegenstelling tussen rechtsprekende en wetgevende macht ten behoeve van de uitvoerende macht."
Natuurlijk had de rechter kunnen volhouden (1) dat een beginsel van morele aanvaardbaarheid te zeer inhoudelijk van aard is, en dus geen formeel beginsel, of (2) dat door Brussel gevraagd beleid een "beleidsregel sui generis" oplevert, zodat toetsing niet meer aan de orde is.
Ik zou (ad 1) geantwoord hebben dat ook het bekende beginsel van evenredigheid een inhoudelijke beoordeling impliceert. Hoe kon je anders uitmaken of een ingreep niet buiten proportioneel was in vergelijking met de te bestrijden situatie? De aanname van een beleidsregel sui generis zou ik gepareerd hebben met de opmerking dat het precies dergelijke taalkundige uitsplitsingen zijn (zie nr. 49) die het recht onnodig vertroebelen. Iemand als professor Mentink moet dan in het geweer komen om de taalklovers terug te fluiten; bijvoorbeeld om te bewijzen dat de begrippen deugdelijkheidseisen en bekostigingsvoorwaarden voor scholen identiek zijn.
Dit kwam allemaal niet aan de orde. Na 20 minuten stonden we weer op de gang. De voorzitter mr C. vond mijn pleidooi niet ter zake. De tegenpartij beperkte zich tot de opmerking dat de minister al diverse keren aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur had getoetst; dat iemand daarmee wegkomt. Jan de Rooy ging na de zitting voor hem staan: "Ik hoop wel dat er gerechtigheid zal zijn, en anders van hierboven", en hij gaf een beschrijving van het uitmoorden van zijn koeien.
De uitspraak luidde: "Veehouderij is een economische activiteit. (...) Inzichten van veterinair deskundigen hebben ten grondslag gelegen [aan de] ruiming. (...) Er is rekening gehouden met alle in het geding zijnde beschermde belangen. (...) Beroep ongegrond." Waarvan acte.

Uw columnist, V.L.

Print versie (pdf)