www.loosjes.nl
Home
troonrede
blikken koets
Obstakels
Staatsrecht
Patiëntendossier
About democracy
Freedom of Education
creative financing
Saboterende overheid
Leerplichtwet 2008
Innovatieverbod
Belastingliberalisatie
Europese Grondwet
Ostende,1781
Publicaties
Contact
____
<<     Pagina 79 van de 136     >>


58. MKZ - I

Pres. CBb 2001, nrs. Awb 01/204, 210, 344


"Het gaat dus alleen om geld" zei ik tegen dhr. Pluimers (drs. F.H.) die speciaal uit Brussel overgekomen was om de ruiming van vee te verdedigen. Hij keek me aan; Den Haag, 27 maart 2001, s avonds om een uur of tien in het Paleis van Justitie. Dat sprak toch vanzelf. "Europa" en het exportbelang waren in het geding, ons vlees zou niet geëxporteerd kunnen worden zolang de mond- en klauwzeer voortduurde. Het moest zo snel mogelijk afgelopen zijn, men had haast; er werd daarom door mr B.V. meteen uitspraak gedaan; vóór de deadline van De Telegraaf die me horendol had gebeld. Bij het weggaan zei de tegenpartij mr G. de G. niet zonder valse humor: "Loosjes, prettige avond [ja dat zei hij], we komen pas over drie dagen aan De Rooy toe." (Pres. CBb 27 maart 2001, nr. Awb 01/210,Gebrs. De Rooy, Sprang-Capelle.)
De vorige avond had ik nog met succes betoogd dat het vermoeden van MKZ o.gr.v. "klinische verschijnselen" bij koeien elders in het dorp, het massale afmaken niet rechtvaardigde. (Uitspraak s morgens 27e, ná de deadline van de avondkrant.) Ik bracht de 26e tweeërlei argumenten naar voren. Het eerste: het gaat hier om een Napoleontisch dilemma. De maatregel is gebaseerd op het stategische principe van Napoleon "On s'engage, puis on voit." Deel op het slagveld de eerste klappen uit, de eerste klap is een daalder waard. Er is echter ook een andere uitspraak van de Corsicaan, namelijk dat hij zich misschien ten onrecht in het spektakel van zijn veldslagen had gestort en daarmee hetgeen hij via wetgeving had kunnen bereiken had achtergesteld. Immers, op zijn sterfbed verzuchtte Napoleon: "Maar mijn wetboek zal mij overleven". De geschiedenis gaf hem gelijk. Het Napoleontische dilemma tussen draconische maatregelen enerzijds met daar tegenover rechtvaardigheid c.q. het recht op de lange termijn, speelt ook nu.
Het tweede wat ik naar voren bracht: Het gaat hier om een beleidsregel, deze "regel" om levende wezens massaal af te maken is echter geen bestaand beleid, het was slechts een plan van aanpak (opgesteld door mw. Geke Faber) dat op het ministerie in de kast lag "voor het geval dat". De vraag is derhalve (a) of een beleidsregel die niet eerder is toegepast die naam ook ten volle verdient, er is immers geen sprake van "constant beleid", voorts (b) of een dergelijke manke beleidsregel niet extra zwaar aan beginselen van behoorlijk bestuur getoetst diende te worden, terwijl (c) ook ongeschreven rechtsbeginselen in de loop der geschiedenis erkenning vonden hetgeen impliceert dat er sprake is van een open systeem van beginselen, zodat (d) i.c. getoetst zou kunnen of zelfs moeten worden aan een tot nu toe sluimerend beginsel van morele aanvaardbaarheid of maatschappelijke aanvaardbaarheid, naar analogie van art. 6:162 lid 2 BW ("inbreuk op hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.") Een zodanig beginsel trekke de grens tussen de gelding van het recht zoals gedragen door ons aller rechtsgevoel enerzijds, en anderzijds de zuigkracht van het geld. Om die toetsing vroeg ik de rechter. Voor het massale slachtbevel, uitroeiing van bloedlijnen waarin vaak generaties lang door een boer in was geïnvesteerd, vroeg ik om een "Non tali auxilio", een rechterlijk "Niet aldus!".
In een volgend MKZ-proces stelde de president mr R.W., mijn redenering zowel als de verklaringen van dr G.L. Ellinger, gerechtspsychiater, en Daniel Lechner, cultuurfilosoof, ontwijkend, slechts dat de ethiek hier wellicht tegenover het recht stond, maar dat de rechtsnorm nu eenmaal gold. (Pres. CBb 11 mei 2001, nr. Awb 01/344, ds Hans Bok & de families Achterkamp, Bredenoord, Stegeman, Van Teeckelenburg.) Gradus en zestien andere boeren (volgens artsen die zich in gewetensnood tot hun predikant hadden gewend) hebben, door hersenbloeding, hartaanval, of door zich te verhangen, in deze "oorlog" zoals minister Laurens-Jan Brinkhorst dat niet zonder trots noemde, het leven gelaten. Binnen 40 dagen was de hele driehoek nabij Apeldoorn leeg. Alle koeien, schapen en geiten waren afgemaakt. Ik hervatte mijn lectuur over Zuid-Frankrijk toen ik werd gebeld door Trudy, een van onze medestanders. Zij zei "Wat zou het historische voorbeeld zijn geweest waaraan minister Brinkhorst en s.g. Tjibbe Joustra hun ijver ontleenden?" Ik las: Als men voor 40 dagen in het pauselijke leger diende (het ging om de Tweede Albigenser oolog, 1209-1244) en meehielp de Catharen uit te roeien, beloofde de kerk aflaat van het vagevuur. Het was een schokkend moment van herkenning. (Wordt vervolgd.)

Uw columnist, V.L.

Print versie (pdf)