www.loosjes.nl
Home
troonrede
blikken koets
Obstakels
Staatsrecht
Patiëntendossier
About democracy
Freedom of Education
creative financing
Saboterende overheid
Leerplichtwet 2008
Innovatieverbod
Belastingliberalisatie
Europese Grondwet
Ostende,1781
Publicaties
Contact
____
<<     Pagina 80 van de 136     >>


57. Benoeming

februari 2009


Het recht van benoeming is een machtig politiek wapen; daar kon Obama's voorganger van meepraten, de republikein verklaarde de republikein tot winnaar. (Zie nr. 56 onder 1.) Bij ons staat het ministerie van Buitenlandse Zaken erom bekend. Je wordt daar gestationeerd waar je nu net niet wilde zitten, je gaat naar Afrika als je niet tegen de hitte kunt of wordt ambassadeur in Kattistan als je allergisch bent voor katten. Waarom? Als iemand anders (een concurrent) minder dan optimaal, of zelfs slecht functioneert, dan functioneer je zelf dienovereenkomstig beter. Het is dus eigenbelang van degene die de benoeming kan beïnvloeden om het spel te spelen zoals dat bij BuZa gespeeld wordt. Het kan natuurlijk - mijn zegsman twijfelde - ook toeval zijn, maar dan is het toeval wel dom en is het nog dommer om daarop blind te varen onder het motto dat Pietje Precies aan de beurt is.
In de rechterlijke macht wordt een vergelijkbaar spel gespeeld. Hier is van toeval géén sprake. De minister benoemt de hoogste rechters, die zijn dus van hem afhankelijk en zijn ook nog - met name bij de CRvB en het CBb - vaak afkomstig van een of ander ministerie; om over de Raad van State als wetgevingsadviseur en tegelijk rechter maar te zwijgen. De grensvervaging tussen wetgevende en rechtsprekende macht gaat zelfs zover dat enige jaren geleden serieus werd overwogen om de rechters te benoemen op grond van hun politieke voorkeur, opdat die overeen zou komen met die van de samenstelling van de Tweede Kamer. En dat is niet ons volk. Men was namelijk even vergeten dat Oerlemans, hoogleraar aan de Erasmusuniversiteit, reeds berekend had (NRC-Handelsblad 14/2/'90, 17/4/'90 en 3/10/'93) dat partijleden slechts een (dubieuze) selectie van 0,4 % van de bevolking uitmaken. Het is die (vooralsnog onvermijdelijke) scheve representatie die een onafhankelijk rechter meer dan noodzakelijk maakt. Echter, toen aan minister Donner (minister van justitie 2002-2006) werd voorgesteld dat rechters niet meer door de politiek maar door de Raad voor de Rechtspraak benoemd zouden worden, was zijn antwoord dat het land dan weleens onregeerbaar zou kunnen worden. Je moet wel een verschrikkelijke paddestoel zijn om zoiets te durven zeggen. Want wat impliceert dit: a. dat een rechter een politieke kleur zou moeten hebben, b. dat de politiek wel eens slechte wetten zou kunnen maken, c. dat een onafhankelijke rechter te lastig is voor de overheid, ofwel dat het instituut van de onafhankelijke rechter niet meer serieus genomen wordt. De Duitse rechter Hans Girardi (1982, met de veelzeggende titel "Abschied von Montesquieu") voegt daar nog aan toe: bij een geschatte verdubbeling aan ambtenaren belast met regelgeving werd de rechterlijke macht in Duitsland maar voor 30% uitgebreid. We mogen aannemen dat de situatie in Nederland niet veel beter is. Het gevolg van zo'n onevenwichtigheid ligt voor de hand: hamerstukken ten gunste van de overheid.
Nog een voorbeeld. Mijn oom (wijlen dr. F. Loosjes) zat in de landbouw- bestrijdingsmiddelencommissie. De commissie wilde bepaalde kankerverwekkende en teratogene stoffen niet in het milieu hebben. (Het gaat dus om stoffen die afwijkingen in het nageslacht veroorzaken, zoals o.a. aangetoond door S. Teramoto e.a., Tokio, 1981.) Steekpenningen weigerde mijn oom. Toen werd er door de regering een man benoemd die jarenlang bij Shell gewerkt had, en de middelen moesten erdoor. Ik sprak oom Frits toen hij kort daarop zijn ontslag had ingediend.

Uw columnist, V.L.

Print versie (pdf)